Op woensdag 21 mei werd de pilotfase van Erfgoed & Locatie (E&L) afgesloten tijdens de slotbijeenkomst bij de RCE in Amersfoort. De zes pilotteams kwamen een laatste keer bij elkaar om hun bevindingen te presenteren en aanbevelingen met het E&L-projectteam te bespreken.
Het begin
Namens het E&L-projectteam gaven Rein van ‘t Veer en Ralph Kits tijdens de slotbijeenkomst een korte terugblik op de pilotfase. Deze ging een jaar geleden op 4 juni 2013 van start met de eerste pilotdag in Het Utrechts Archief. Hier waren ruim 25 geïnteresseerde erfgoedinstellingen aanwezig. Ook was er een informatiemarkt waar 15 organisaties uit de creatieve industrie de mogelijkheden toonden van de combinatie van erfgoed met locatiegegevens/geodata. Tijdens het middaggedeelte van die eerste bijeenkomst werd duidelijk dat er bij de erfgoedinstellingen behoefte was de eigen wensen eerst te inventariseren en op elkaar af te stemmen, waarop werd besloten de pilotfase te doorlopen met hoofdzakelijk deelnemers uit erfgoedinstellingen. Een aantal personen uit de creatieve industrie is tijdens de pilotfase gevraagd om met een specifieke opdracht vorm te geven aan de procesbegeleiding van de pilotteams.
Pilotdeelnemers
Aan de E&L-pilots namen uiteindelijk 55 personen deel die 25 erfgoedinstellingen vertegenwoordigen. Door hen werd voor ruim 500 uur aan personele inzet geïnvesteerd; tijdens gezamenlijke pilotbijeenkomsten, afzonderlijke sessies per pilot en met het uitwerken van onder andere pilotprojectplannen en use cases. Een groot deel van de deelnemers heeft aangegeven ook in het komende traject actief betrokken te willen blijven.
Zie Slideshare voor een aantal van de gegeven presentaties.
Pilotresultaten
Namens pilotteam 1 Infrastructuur gaf Rein van ‘t Veer (DEN / E&L) een toelichting op verschillende onderwerpen die binnen de pilot aan bod zijn gekomen, waaronder de generieke infrastructuur, federatieve vraagstukken en de kenmerken van de te ontwikkelen historische geocoder. In het kader van de pilot is binnen een testomgeving geëxperimenteerd met de mogelijkheden van GeoSPARQL en van geografisch bevraagbare RDF-stores, waaronder uSeekM en Virtuoso. Tijdens de conferentie Linking Geospatial Data werd de problematiek van geografische bevraagbaarheid in een semantische context besproken met internationale experts op dit gebied.
In de presentatie over pilot 2 GeoVocabulaires legde Gerard Kuys (Ordina) helder en begrijpelijk de complexe materie uit van het voorstel van het pilotteam voor de georeferentiestructuur van Erfgoed & Locatie. Een georeferentiestructuur is de gestructureerde verzameling van data waarmee locatieaanduidingen door de tijd heen worden geïnventariseerd en vindbaar gemaakt. Naast een eindrapport over dit voorstel deed het pilotteam verschillende praktische aanbevelingen:
- Tijdens de pilotfase is slechts één dataset gebruikt voor de geotemporele thesaurus; tijdens de ontwikkelingsfase moeten uiteraard zo snel mogelijk meer datasets worden toegevoegd.
- Organiseer een aantal review-sessies om te toetsen of de geo-semantische ontwikkelingen van E&L nog aansluiten bij de binnen de pilot opgedane kennis en inzichten.
- Houd contact met andere gezaghebbende partijen die zich bezighouden met dit onderwerp, om voeling te houden met en te kunnen bijsturen op relevante ontwikkelingen in het veld.
Pilot 3 Koppeltooling heeft onder andere gewerkt aan een mock-up voor een webformulier, als schets voor de manier waarop een collectie-beheerder zijn of haar collectie zal moeten gaan aanbieden. De schets, gezien vanuit de medewerker van een deelnemende erfgoedinstelling, leverde waardevolle discussie op over belangrijke voorwaarden waaraan de koppeltool voor het aansluiten van collecties moet gaan voldoen.
Hierop sluiten de use cases die pilot 4 Collectievoorbereiding heeft uitgewerkt goed aan. Valentijn Gillissen (DANS) lichtte een van de belangrijkste wensen toe vanuit het perspectief van DANS: het (grotendeels) geautomatiseerd kunnen koppelen, zodat grote hoeveelheden data(sets) zo min mogelijk handmatige invoer vergen van de medewerker die data aanmeldt. Ralph Kits (DEN / E&L) gaf een overzicht van de werkzaamheden van pilot 4, van de interne collectie-inventarisaties door de pilotteamleden tot een concept-vragenlijst voor potentiële deelnemers. De vragenlijst moet een erfgoedinstelling helpen om een gedegen afweging te maken of deelname aan E&L gewenst is en tot de mogelijkheden behoort. Voor het opstellen van een definitieve vragenlijst zijn verdere (vooral technische) details nodig, die de komende tijd duidelijk moeten worden tijdens de bouwfase.
Pilotteam 5 Toolkits & Proofs of Concepts heeft zich gericht op het perspectief van de eindgebruiker. Het pilotteam ontwikkelde een visie op een van de toekomstige mogelijkheden die de infrastructuur van E&L kan gaan bieden aan deelnemende erfgoedinstellingen. Benjamin Dekkers (RCE) presenteerde namens het pilotteam het concept van de CultuurCapsules. Het idee is dat een eindgebruiker een CultuurCapsule “inneemt”, door in een mobiele app aan te geven voor een bepaalde tijd informatie te willen verzamelen over een bepaald onderwerp of een bepaalde periode (bijvoorbeeld monumenten, stadsgeschiedenis, Middeleeuwen, 1914-1918). De mobiele app registreert vervolgens gedurende de ingestelde tijd de fysieke route die de gebruiker aflegt. De combinatie van de afgelegde route en de filtercriteria van de betreffende CultuurCapsule resulteert in een selectie relevante objecten uit de bij E&L aangesloten collecties. Die resultaten kan de gebruiker zowel naderhand raadplegen als direct tijdens zijn of haar reis op locatie.
Namens pilotteam 6 Geotools presenteerde Bob Coret (Coret Consultancy) de verschillende geotools waarnaar tijdens de pilot is gekeken, of deze mogelijk (her)bruikbaar zijn of ter inspiratie kunnen dienen. Bevindingen en aanbevelingen uit pilot 6 zijn:
- Er is veel behoefte aan geo-refereren en geo-taggen.
- Wees uniek en zoek je eigenwaarde.
- Voorkom dat je dubbel werk doet of een dienst ontwikkelt die al bestaat. Zoek daarom waar mogelijk aansluiting bij geotools die al ontwikkeld en succesvol zijn.
- Een aantal vragen zijn binnen de pilot onbeantwoord gebleven. Bijvoorbeeld de afweging over meervoudige invoer (crowdsourcing met redactie daarop) en/of enkelvoudige invoer (verrijking laten uitvoeren door een expert uit de eigen instelling of een relevant vakgebied).
Het vervolg
Op dit moment verwerkt het E&L-projectteam de opgeleverde input en resultaten ter voorbereiding op de bouwfase, die het volledige derde en tevens laatste projectjaar zal beslaan. Voor het opstellen van de definitieve requirements worden de door de pilotteams geschreven use cases als voornaamste uitgangspunt genomen. Meer informatie over het vervolgtraject volgt binnenkort.